Archief 2003-2004

In Nederland geteelde sla is risicovol voor kinderen

Minder wadvogels door dalende draagkracht waddengebied en schelpdiervisserij

Rijkswaterstaat geeft onverbloemd problemen Noordzee toe

De Prestige: een jaar later, nog steeds een ramp


Stichting De Noordzee, Stichting Reinwater en de ANWB maken bezwaar tegen lozing rioolwater

Lekkende schepen moeten aan de ketting

Supermarkten weigeren informatie over gif in voedsel

De Prestige, de stranden, de vogels, en nog steeds veel stookolie

Besmetting kip hoog

Onderzoek Milieudefensie naar veevoersector:
'Volgend voedselschandaal op vingers na te tellen!'


Kabeljauw verdwijnt uit Noordzee

Geen sloopstrand voor oude giftige schepen

Consumentenvertrouwen in veiligheid levensmiddelen neemt af

Archief 2003-2004
terug naar "wat nu weer"

   
EKOzine houdt u op de hoogte,

Rampen, voedselschandalen, bestrijdingsmiddelen,
te hoge gifconcentraties, vogelpest,
ontbossing, dioxine,
overstromingen,
" El Nino", etc. etc.



 

Ongeloof: Canada doodt miljoen zeehonden voor bont

Verbod gevraagd van zeer giftig nieuw bestrijdingsmiddel

 20-04-2004

De Canadese regering heeft besloten dat er tussen 2003 en 2005 maar liefst 975.000 zeehonden mogen worden gedood. Het gaat om maximaal 350.000 zeehonden per jaar, met name Harp Seals. Dit aantal is de hoogste sinds 1967.

Tweede Kamer wil importverbod
De Dierenbescherming is geschokt en wijst deze zeer dieronvriendelijke vorm van jacht volledig van de hand. Gelukkig is een meerderheid in de Tweede Kamer dat met ons eens: volgens de Kamer moet er een verbod komen op alle import van zeehondenbont in Europa. De ministers Bot van Buitenlandse Zaken en Veerman van Landbouw moeten zich tijdens het Nederlandse EU-voorzitterschap vanaf 1 juli sterk maken voor dat importverbod. Op dit moment geldt er in Europa alleen een verbod op de invoer van pelzen van zogende zeehonden die jonger dan twee weken zijn. De dieren die in Canada worden afgeslacht, zijn echter tussen de vijftien dagen en drie maanden oud. De Europese Commissie wil niet overgaan tot een totaalverbod. Om die reden voert de Belgische regering al een nationaal verbod in. Nederland zou dit voorbeeld moeten volgen, zo vinden de fracties van CDA, PvdA, GroenLinks en SP.
 

Stichting Natuur en Milieu en de Zuid-Hollandse Milieufederatie hebben grote bezwaren tegen de toelating van het nieuwe, zeer giftige bestrijdingsmiddel quinoxyfen. Het wordt gebruikt tegen de schimmelziekte meeldauw in graan. Quinoxyfen heeft DDT-achtige eigenschappen. Het is zeer slecht afbreekbaar in de natuur en hoopt zich via water en lucht op in voedselketens. Naar verwachting komt het uiteindelijk in gevaarlijke concentraties terecht in het vetweefsel van vissen en viseters zoals ijsberen, en ook in moedermelk.

Quinoxyfen is in Denemarken en Zweden al verboden. Volgens de milieuorganisaties zou het ook in ons land nooit mogen worden toegelaten. Zij hebben dan ook bezwaar gemaakt tegen de voorlopige toelating door de Commissie voor de Toelating van Bestrijdingsmiddelen (CTB). Een voorlopige toelating houdt in dat het middel alvast mag worden gebruikt; de fabrikant krijgt de kans om nader onderzoek te doen naar de gevolgen voor gezondheid en milieu. Dat nu is volstrekt overbodig, aldus de milieuorganisaties. Er is genoeg bekend om het middel niet toe te laten. De afbraaktijd van quinoxyfen is 224-508 dagen, terwijl de Europese wetgeving een maximale afbraaktijd van 180 dagen stelt. En de ophoping van het gif in voedselketens is ruim vier maal groter dan in Europa is toegestaan.
Een ander bezwaar is dat het de natuurlijke vijanden van schadelijke insecten doodt. Dat maakt het nutteloos voor de moderne zogeheten geïntegreerde land- en tuinbouw, die bestrijdingsmiddelen beperkt toepast en zoveel mogelijk gebruikmaakt van natuurlijke bestrijding van plagen en ziekten.
Morgen zullen de milieuorganisaties hun bezwaren toelichten op een hoorzitting van het CTB.
Nadere inlichtingen: Stichting Natuur en Milieu



Kwart dieren en planten verdwijnt door opwarming
LEEDS, 8 januari
Door de opwarming van het klimaat kan in 2050 ongeveer een kwart van alle dier- en plantensoorten verdwenen zijn. Dat meldt een internationaal onderzoeksteam in het Britse vakblad Nature. De onderzoekers hebben voor 1103 soorten, in 20 gebieden op vijf continenten, de gevolgen van drie mogelijke temperatuurstijgingen berekend. Volgens het zwartste scenario, een opwarming van meer dan twee graden, zou zelfs zo'n 35 procent van de soorten verdwijnen. De Universiteit van Leeds heeft het onderzoek opgezet; het RIVM in De Bilt werkte mee. (NOS Teletekst)
 

 
 
    terug naar boven  
   
 

In Nederland geteelde sla is risicovol voor kinderen
Supermarkten verkopen sla met illegaal gif


22 december 2003

Bijna alle kropsla in de supermarkten bevat resten van bestrijdingsmiddelen. Het gaat om onder meer zenuwgiffen, die een risico kunnen opleveren voor de gezondheid. Onafhankelijke testen hebben aangetoond dat in de Nederlandse tuinbouw illegale bestrijdingsmiddelen worden gebruikt. Als gevolg hiervan lopen met name kinderen een extra risico om bij het eten van veel sla de dagelijks toegestane hoeveelheid van bestrijdingsmiddelen te overschrijden. Dit blijkt uit metingen die Stichting Natuur en Milieu, Consumentenvereniging Goede Waar & Co en Milieudefensie hebben laten verrichten naar resten bestrijdingsmiddelen in sla uit supermarkten. Op de website www.weetwatjeeet.nl staan alle meetresultaten voor de verschillende supermarkten.


In alle onderzochte supermarkten is sla aangetroffen die schadelijke hoeveelheden bestrijdingsmiddelen bevat. In 37% van de onderzochte slakroppen werden stoffen aangetroffen die in Nederland verboden zijn. Hieruit blijkt dat de middelen illegaal worden gebruikt in de tuinbouw. Bovendien was bij 16% van de onderzochte sla ook de norm van de Warenwet overschreden. Deze sla, afkomstig uit vier winkels van Dirk van de Broek en een winkel van Super de Boer, had niet verkocht en geconsumeerd mogen worden.

Het eten van kropsla uit Nederland vormt een risico voor de gezondheid van jonge kinderen, vanwege hun geringe omvang. Na het eten van 200 gram van de meest vervuilde sla van Dirk van den Broek nadert een kind van circa zes jaar de kritische grens voor acute giftigheid van het zenuwgif oxydemeton-methyl. Aangezien een kind ook zenuwgiffen uit andere alledaagse voedingsmiddelen binnenkrijgt, is die grens voor directe zenuwschade relatief snel bereikt. Acute gevolgen, die snel weer overgaan, kunnen misselijkheid of duizeligheid zijn. Wie via vervuilde sla en andere producten langdurig blootgesteld wordt aan zenuwgiffen kan op de lange termijn te maken krijgen met blijvende schade aan het zenuwstelsel. Dat kan motorische-, leer- en gedragsproblemen veroorzaken.
 

Minister, ik wil weten wat ik eet!
Wilt u weten welke winkels groente en fruit met gif verkopen?
Vraag Minister Veerman om openheid.
Hoe? Onderteken de actiekaart op
www.weetwatjeeet.nl

 

 
    terug naar boven  
   
 
Minder wadvogels door dalende draagkracht waddengebied en schelpdiervisserij
 

Herstel mosselbanken

11 december 2003
Het aantal scholeksters in de Waddenzee is vanaf de jaren tachtig drastisch gedaald. Belangrijke oorzaak van de teruggang ligt in het verdwijnen van de mosselbanken rond 1990, versterkt door de afnemende hoeveelheden voedingsstoffen waardoor de biologische draagkracht van het waddengebied is verminderd. De visserij op kokkels is voor een kleiner deel verantwoordelijk voor de afname van de vogelstand. Dat blijkt uit het rapport EVA II van Wageningen UR, RIKZ en RIZA, dat 11 december aan de minister Veerman van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit is aangeboden. Het rapport is een evaluatie van het schelpdiervisserijbeleid in Waddenzee en Oosterschelde zoals vastgelegd in de Structuurnota Zee- en Kustvisserij uit 1993.

In het rapport EVA II evalueert een consortium van onderzoekers van Alterra en de Animal Sciences Group van Wageningen Universiteit en Researchcentrum samen met collega’s van het Rijksinstituut voor Kust en Zee (RIKZ) en het Rijksinstituut voor Integraal Zoetwaterbeheer en Afvalwaterbehandeling (RIZA) het schelpdiervisserijbeleid in de Waddenzee en Oosterschelde. Het rapport kwam tot stand in opdracht van het ministerie van LNV en is tevens een van de bouwstenen voor nieuw beleid voor de schelpdiervisserij in de Nederlandse kustwateren.

Uit het onderzoek blijkt dat het aantal scholeksters in de Waddenzee is gedaald van 260.000 in de jaren tachtig tot 170.000 vogels nu en in de Oosterschelde van 64.000 eind jaren tachtig tot 35.000 nu. Het aantal eidereenden op de wadden (in de jaren tachtig nog 130.000) nam af tot honderdduizend vogels. De dalingen worden toegeschreven aan schaarser wordende schelpdieren.
Voedselreservering

Om te voorkomen dat het aantal vogels in Waddenzee en Oosterschelde dat schelpdieren eet zou dalen door de schelpdiervisserij, is sinds 1993 een voedselreserveringsbeleid van kracht. Voedselreservering betekent dat er naast de schelpdiervisserij nog voldoende schelpdieren overblijven voor deze vogels. Het beleid moet vooral in voedselarme jaren voorkomen dat de vogels met extra voedselschaarste te kampen krijgen. Uitgangspunt voor het voedselreserveringsbeleid vormen de aantallen schelpdieretende vogels die in de jaren tachtig in de Waddenzee en Oosterschelde verbleven, in combinatie met de voedselbehoefte per dier.

Het voedselreserveringsbeleid gaat vooral uit van de fysiologische voedselbehoefte. Dit is de hoeveelheid vlees die een vogel in de loop van de winter tot zich moet nemen om in goede conditie te blijven. Deze benadering veronderstelt dat elke vogel erin zou slagen de aanwezige schelpdieren voor de volle honderd procent te verschalken. Om tal van redenen kunnen de vogels slechts een deel van het bestand oogsten. Daarom dient de ecologische voedselbehoefte de basis voor het voedselreserveringsbeleid te zijn.

De ecologische voedselbehoefte van scholeksters wordt in de Waddenzee geschat op ongeveer 200 kilogram kokkelvlees per vogel in een situatie zonder mosselbanken. Voor de Oosterschelde is dat 150 kilogram. De ecologische voedselbehoeften kunnen enkele tientallen kilogrammen hoger of lager zijn door onzekerheden, maar liggen een factor 2,5 tot 3 hoger dan de fysiologische voedselbehoefte.
Het schelpdiervisserijbeleid van 1993 heeft een voedseltekort onder een groot aantal schelpdieretende vogels niet kunnen voorkomen. Als gevolg van kokkelvisserij was de draagkracht voor scholeksters in de Waddenzee de afgelopen jaren naar schatting 15.000 dieren lager. Zelfs al zou voldoende voedsel gereserveerd zijn, dan nog zouden de aantallen vogels zijn teruggelopen. Dit komt vooral door het verdwijnen van de mosselbanken begin jaren negentig wat mede een gevolg was van het terugdringen van de voedselrijkdom en visserijeffecten uit het verleden.

Inmiddels is er weer een toename van het areaal mosselbanken geconstateerd en zijn ook de aantallen scholeksters gestegen. In de Waddenzee is verder herstel van de populaties scholeksters alleen mogelijk via uitbreiding van droogvallende mosselbanken.
Als gevolg van kokkelvisserij was de draagkracht voor scholeksters in de Oosterschelde naar schatting 3.300 dieren lager.
De ecologische voedselbehoefte van de eidereenden wordt geschat uit het verband tussen sterfte en voedselaanbod. Zo blijken er meer eidereenden te sterven als het bestand meerjarige sublitorale (in gebieden die permanent onder water staan) mosselen in de Waddenzee in december onder de zestig miljoen kilo netto versgewicht daalt. Een aanzienlijk deel van de sublitorale mosselen ligt op de kweekpercelen van de mosselkwekers. De mosselkweek draagt daardoor bij aan de voedselvoorraad voor de eidereenden.
In de jaren zeventig leidde het perceelbeheer tot een goede bezetting van de percelen met mosselen en daarmee mogelijk tot extra eidereenden. De afgelopen tien jaar heeft de geringe beschikbaarheid van zaadmosselen een geringer bestand van mosselen op percelen tot gevolg.

Mosselbanken
Uit het onderzoek blijkt ook dat mosselbanken de afnemende draagkracht van het waddengebied deels kunnen compenseren, doordat het vastgehouden slib er wordt omgezet tot bruikbare voedingsstoffen. Het herstel van mosselbanken vanaf 1995 is te herleiden tot het instellen van vergunningenbeleid en voor vangsten gesloten gebieden.
Het lijkt aannemelijk dat autonome ontwikkelingen in de Waddenzee en Oosterschelde zorgen voor een verdere verlaging van de draagkracht voor de voor vogels en visser beschikbare schelpdieren in deze kustecosystemen. Het gaat daarbij, naast een voortgaande afname van de voedselrijkdom, om klimaatverandering, toename van de Japanse oester en voor de Oosterschelde de invloed van de stormvloedkering. Het is daarom de vraag of de toestand van enkele jaren vóór het totstandkomen van de Structuurnota Zee- en Kustvisserij in 1993 nog wel als referentie kan dienen voor vogelstand en visserij.

Persbericht Wageningen UR: nr 090, 

 

 
    terug naar boven  
   
 

Rijkswaterstaat geeft onverbloemd problemen Noordzee toe


3 december


Algenschuim op het strand, de bijvangst van bruinvissen en te veel giftige stoffen en afval in zee. Het zijn vier van de twintig signalen dat het slecht gaat met de kwaliteit van de Noordzee. Dit blijkt uit de rapportage Signalen uit de Noordzee die Rijkswaterstaat gisteren vrijgaf. De conclusies van het rapport zijn onthutsend, aldus milieuorganisatie Stichting De Noordzee. De Nederlandse overheid haalt geen enkele afgesproken doelstelling.

Internationaal zijn afspraken gemaakt over de verbetering van de kwaliteit van de Noordzee. Geen van de 20 opgestelde streefwaarden wordt door Nederland gehaald. Het rapport Signalen uit de Noordzee constateert o.a. dat de vervuiling door giftige stoffen, verstoring door visserij en zandwinning, en de uitstroom in zee van meststoffen via de landbouw op de Noordzee voortduurt.

Milieuorganisatie De Noordzee vindt dat het kabinet en de Tweede Kamer op basis van deze rapportage moet ingrijpen. Het rapport toont namelijk aan dat 25 jaar integraal beheer op zee onvoldoende resultaat heeft gehad. Het ministerie van Verkeer en Waterstaat blijft voortborduren op oud beleid. Daar is de zee niet schoner en gezonder van geworden, zoals nu blijkt.

Conclusies van het rapport Signalen van de Noordzee van Rijkswaterstaat:
- Gevaarlijke stoffen: Het rapport concludeert dat de doelstelling, geen nadelige effecten in zee door contaminanten, niet is gehaald. Gevaarlijke stoffen, zoals PCBs en PAKs, worden gezien als acute probleemstoffen.
- Nutriënten: Over de hele kustzone tot zo'n 50 km uit de kust, worden te hoge concentraties stikstof en fosfaat gemeten. Dit leidt tot algenbloei en sterfte van vissen en bodemdieren, ook buiten de kustzone. Doelstellingen uit de begin jaren negentig zijn nog steeds niet in zicht.
- Mechanische en fysische verstoring: Het rapport constateert dat de bodem van de hele Noordzee vaak en diep door vissers wordt omgewoeld. Hierdoor sterft het bodemleven onnodig. Verder wordt te veel kabeljauw en schol gevangen en het aandeel grote vissen neemt sterk af. Jaarlijks sterven op de Noordzee duizenden bruinvissen (dolfijnensoort) door verdrinking in visnetten.
- Ruimte: Er is een potentieel ruimteprobleem. De zee ligt vol met kabels, leidingen, platforms en scheepvaartroutes.

In een reactie op het rapport stelt Stichting De Noordzee dat de Tweede Kamer de afgelopen jaren niet op overzichtelijke wijze is geïnformeerd. De milieuorganisatie vraagt zich ook af of de Kamer voldoende gebruik heeft gemaakt van haar controlerende taak. In een brandbrief aan de Kamer roept de milieuorganisatie de vaste kamercommissie van Verkeer en Waterstaat op bij het kabinet aan te dringen op daadkrachtiger Noordzee-beleid.

Er zijn de afgelopen tijd verschillende deskundigen die de rol van de overheid inzake de Noordzee bekritiseren. De rekenkamer kwam vorig jaar met een rapport over slechte afstemming bij de handhaving van schepen. De commissie MER heeft, zonder resultaat, al verschillende keren aangedrongen op een heldere visie van de overheid over de Noordzee. En onlangs hebben de Commissie Advies Waterstaatswetgeving en de Wadden Advies Raad hiaten in de Noordzee wetgeving geconstateerd.

Stichting De Noordzee vindt het overigens uitermate positief dat Rijkswaterstaat Directie Noordzee voor het eerst een onverbloemde weergave van de problemen op zee geeft.

   
   
 
    terug naar boven  
   
 

PORTUGESE KUST LIJDT NOG STEEDS ONDER PRESTIGE


6 november 2003

Op 19 november a.s. is het een jaar geleden dat de olietanker Prestige voor de Portugese kust strandde. Een jaar na de olieramp blijkt dat het zeemilieu en de visserijsector nog steeds te lijden hebben onder de gevolgen. Het Wereld Natuur Fonds concludeert in het rapport "De Prestige: een jaar later, nog steeds een ramp" dat er nog tussen de 5.000 en 10.000 ton olie op zee drijft. Van tijd tot tijd vervuilen olievlekken opnieuw de Portugese kust. Plaatselijke visserij-organisaties rapporteren dat hun visvangst na hervatting met zo'n 80% is gedaald.

Verliezers

De ramp met de Prestige staat in Europa aan top als het gaat om rampen zonder natuurlijke oorzaak met het grootste aantal dodelijke slachtoffers onder diersoorten. Zo'n 300.000 vogels, voornamelijk zeekoeten, Atlantische papegaaienduikers en alken hebben de olieramp niet overleefd. Nog eens honderden met olie besmeurde vogels zijn in opvangcentra schoongemaakt. De olievervuiling heeft zich uiteindelijk over honderden kilometers uitgestrekt langs de kusten van Portugal, Spanje en Frankrijk en kent alleen maar verliezers. De toeristische sector had te lijden onder afnemende belangstelling. De visserijsector, waarvan zo'n 120.000 mensen direct of indirect afhankelijk zijn voor hun inkomsten, hebben ernstig te lijden onder de afgenomen visvangst. De gevolgen van de olievervuiling zijn voor zowel de economie als voor de natuur een jaar later nog tastbaar en de olievervuiling zal nog jaren zijn sporen nalaten. Grote hoeveelheden olie zijn neergeslagen op de zeebodem, met als risico dat milieuverontreinigende stoffen die door zeedieren als inktvis, krab, garnaal en zeebaars worden opgenomen uiteindelijk terecht komen in de menselijke voedselketen.


Magere winst

De Spaanse overheid heeft 12,5 miljard euro gestoken in de hersteloperatie voor Gallicië. Een hersteloperatie die zich kenmerkt door geringe openheid van zaken en nauwelijks aandacht voor het herstel van natuurlijke waarden, zo meent het Wereld Natuur Fonds. De natuurbeschermingsorganisatie heeft bedenkingen, omdat alle activiteiten gericht lijken op het minimaliseren van de milieuproblemen in Gallicië meer dan op het werken aan herstel van de vervuilde omgeving en natuurlijke bronnen. Het Wereld Natuur Fonds is van mening dat de Spaanse overheid moet ophouden met de kop in het zand steken en verklaren dat de situatie onder controle is. Het is nu de hoogste tijd voor een grondige schoonmaakoperatie in plaats van een voortgezette doofpotactie. Op het gebied van het in kaart brengen van kwetsbare zeegebieden, deze beschermen en beheren, is het afgelopen jaar nauwelijks voortgang geboekt. Dagelijks bevaren zo'n 5.500 olietankers de wereldzeeën en doorkruisen nog steeds tal van vaarroutes kwetsbare zeegebieden. Gelukkig is er als het gaat om Europese regelgeving wel enige voortgang geboekt. Europese lidstaten hebben de controles van schepen in hun havens en territoriale wateren verscherpt. Een verbod op enkelwandige olietankers is in zicht en het aantal jaren waarin bestaande enkelwandige tankers nog mogen worden gebruikt is verkort. Er wordt gewerkt aan een systeem om op Europese schaal de scheepvaart te kunnen volgen en zo de veiligheid op zee te bevorderen.

Meer nodig

Strengere regels voor schepen en het realiseren van beschermde zeegebieden zijn de belangrijkste voorwaarden om herhaling van rampen als de Prestige en de Exxon Valdez te voorkomen. Het Wereld Natuur Fonds zal zich sterk blijven maken voor een wereldwijd netwerk van beschermde zeegebieden die niet toegankelijk zullen zijn voor dit soort risicoschepen. Nu is slechts 1% van de wereldzeeën beschermd terwijl dit volgens internationale afspraken 10% zou moeten zijn. Met steun van het Wereld Natuur Fonds hebben onder andere Mozambique, Cuba en Soedan kustgebieden tot beschermd zeegebied verklaard. Het Wereld Natuur Fonds hoopt dat andere landen deze goede voorbeelden spoedig zullen volgen. De Nederlandse regering moet in dat kader werk maken van wettelijke bescherming en zorgvuldig beheer van de kwetsbare zeegebieden voor de Nederlands kust: de voordelta en kustzone, de oestergronden, het Friese Front, de Doggersbank en de Klaverbank.

Wereld Natuur Fonds

 
    terug naar boven  
 

Stichting De Noordzee, Stichting Reinwater en de ANWB maken bezwaar tegen
lozing rioolwater voor kust Scheveningen.


23 september

Stichting De Noordzee, Stichting Reinwater en de ANWB maken bezwaar tegen een nieuwe vergunning die lozing van rioolwater in de zee bij Den Haag toestaat. Na regenbuien wordt rioolwater, met fecale bacteriën, zo goed als ongezuiverd in de Noordzee geloosd. Dit brengt risico's voor de zwemwaterkwaliteit in Zuid-Holland met zich mee.



De partijen zijn verontrust over het feit dat de vergunning voor de rioolwaterzuivering Houtrust in Den Haag geen enkele eis stelt aan de bacteriologische vervuiling van het in zee geloosde water. Vooral na forse regenbuien wordt rioolwater tot 2007 vrijwel ongezuiverd via een pijp van 2,5 kilometer ter hoogte van Scheveningen in zee geloosd.

Hoewel de betrokken overheden bekend zijn met het risico van lozingen voor zwemmers en recreanten besteedt de vergunning hier geen enkele aandacht aan. Het geloosde water bevat fecale streptokokken die misselijkheid en diarree kunnen veroorzaken.

De ANWB zwengelde dit voorjaar de discussie over zwemwaterkwaliteit en riooloverstorten aan. Staatssecretaris Schultz van Haegen van VenW heeft in juni 2003 in de Tweede Kamer gezegd dat voorzieningen in Nederland zo moeten worden ingericht dat verontreiniging wordt voorkomen. Met de uitgifte van deze lozingsvergunning zet zij deze woorden niet om in daden. Met de afgifte van deze vergunning blijven problemen met zwemwaterkwaliteit nog tot minstens 2007 voortduren.

 
 
   
 
    terug naar boven  
   
 

Reactie op VROM onderzoek over koelgassen
Lekkende schepen moeten aan de ketting


27 -08-2003

Stichting De Noordzee vindt dat schepen die veel koelgassen lekken direct aan de ketting moeten. Ook een verbod op het gebruik van de ozonaantastende (H)cfks is op zijn plaats. Hiermee reageert de milieuorganisatie op het vandaag uitgekomen rapport van de Inspectie VROM. Onderzoek toont aan dat koelinstallaties van koopvaardij en vissersschepen nog altijd buitensporige lekken.

Maatregelen
Stichting De Noordzee vindt dat de koopvaardij- en visserijsector te weing voortgang hebben geboekt bij het terugdringen van de lekkage van ozonaantastende koelgassen. Deze lekkage mag maximaal 4,5% bedragen maar bedraagt nog altijd ruim boven de 50%. Na 3 jaar praten is het tijd voor maatregelen, zo stelt Michel Langendijk. Meer inspecties op schepen en het uitdelen van boetes en het aan de ketting leggen van schepen die verwijtbaar lekken, zal scheepseigenaren eindelijk in beweging krijgen, zo stelt De Noordzee.

Ook een verbod op het gebruik van ozonaantastende (h)cfks en de verplichting minder schadelijke alternatieven te gebruiken is gewenst. Uiteraard moet dit samengaan met de verplichting dat scheepseigenaren preventief controleren, beter onderhoud plegen en verouderde installaties vervangen.

Jarenlang overleggen levert niets op
Na eerdere rapporten van de VROM-inspectie in 2000 trok Stichting De Noordzee indertijd ook al aan de bel. Terwijl burgers steeds zorgvuldiger omgaan met koelkasten en spuitbussen bleken zeeschepen tienduizenden kilos koelvloeistof te lekken. De Tweede Kamer sprak erover en vroeg om maatregelen. Er kwam overleg op gang tussen de betrokken sectoren en de diverse ministeries. De sectoren beloofden beterschap. Drie jaar later heeft dat, zo blijkt uit het VROM rapport, nog te weinig tastbaar resultaat opgeleverd.

Eerder verbrand op het strand
Cfks uit de zeeschepen tasten de ozonlaag aan. De ozonlaag beschermt mensen tegen een te hoge blootstelling aan UV-stralen. Wanneer het gat in de ozonlaag groter wordt, verbranden mensen sneller als zij, zoals deze zomer, genieten van de zon.

Stichting De Noordzee

   
 
    terug naar boven  
   
 

Supermarkten weigeren informatie over gif in voedsel

Organisaties gaan zelf gevaarlijke stoffen onderzoeken

20 augustus 2003

Supermarkten in Nederland weigeren opheldering te geven over de aanwezigheid van schadelijke stoffen in vers voedsel. Daarom gaan Milieudefensie, Stichting Natuur en Milieu, consumentenvereniging Goede Waar & Co en de Zuid-Hollandse Milieufederatie daar zelf onderzoek naar doen. Openheid geeft consumenten de mogelijkheid om een bewuste keuze te maken en zal supermarkten aanmoedigen om voedsel zonder resten gevaarlijke stoffen te verkopen.

Consumenten hebben recht op voedsel zonder resten bestrijdingsmiddelen, antibiotica of andere gevaarlijke stoffen. Deze middelen zijn ongezond en schadelijk voor het milieu. Supermarkten weigeren echter openheid van zaken te geven. De milieu- en consumentenorganisaties hadden daar met klem op aangedrongen, na enkele schandalen met gifdruiven in voorafgaande jaren.

De Nederlandse consument wordt tot nu toe slecht geïnformeerd over de aanwezigheid van schadelijke stoffen in vers voedsel: bestrijdingsmiddelen in groenten en fruit, antibiotica in vlees, en kwik en pcb’s (polychloorbifenylen) in vis. Uit gesprekken met verschillende supermarkten blijkt dat deze vaak te weinig zicht hebben op de aanwezigheid van restanten gevaarlijke stoffen in hun producten. De koepelorganisatie van de supermarkten (CBL) vindt het niet nodig dat dergelijke consumenteninformatie beschikbaar komt – de consument moet de supermarkten maar vertrouwen.

Stichting Natuur en Milieu, Consumentenvereniging Goede Waar & Co, Milieudefensie en de Zuid-Hollandse Milieufederatie denken dat de supermarkten beter zullen gaan toezien op de voedselveiligheid, als de consument precies weet wat er in de producten van de supermarkten zit. Zij vinden dat structureel alle beschikbare informatie over gevaarlijke stoffen in vers voedsel openbaar moet zijn. Ook moeten de supermarkten vragen van individuele consumenten serieus beantwoorden en waar nodig meetprogramma’s opzetten om de voedselveiligheid te garanderen.

De milieu- en consumentenorganisaties starten binnenkort een gezamenlijke website met consumenteninformatie over de veiligheid van vers voedsel in verschillende Nederlandse supermarkten.

Stichting Natuur en Milieu, Consumentenvereniging Goede Waar & Co, Milieudefensie en de Zuid-Hollandse Milieufederatie

   
 
    terug naar boven  
   
 

De Prestige, de stranden, de vogels,
en nog steeds veel stookolie

een verslag door Charlotte Berendonk.
28-08-2003
 

Ruim negen maanden nadat de olietanker Prestige voor de noordwest kust van Spanje zonk, lekt het schip nog dagelijks een ton zware stookolie. De olie neemt vijf maal zijn volume op aan zeewater en besmeurt vogels, algen, ronddrijvend afval en uiteindelijk het zand en de rotsen langs de Spaanse, Portugese en Franse kusten. Eén ton olie levert hierdoor 300 à 400 ton afval op, een zware last voor de talloze kustgemeenten.
Aan de zuidwest kust van Frankrijk heeft het toerisme naar schatting een daling van twintig procent gekend. De gemeenten zijn zelf verantwoordelijk voor de reiniging en openstelling van hun stranden. Tijdens de zomerdrukte werd elke ochtend de olie opgeruimd in een beperkt gedeelte van het strand. Aan de in zee ronddrijvende olie kon niks worden gedaan. De kwaliteit van het water en het zand werd dagelijks gecontroleerd, maar de in het zand en water aanwezige oliedeeltjes werden buiten beschouwing gelaten bij de analyse. De toeristen accepteerden de situatie en gingen een doekje olijfolie halen bij de Eerste Hulppost om hun besmeurde voeten te reinigen.
Over de gevolgen voor de gezondheid is bekend dat huidcontact roodheid en overgevoeligheid voor de zon op kan leveren en orale inname diaree, misselijkheid en andere spijsverteringsstoringen. De wetenschappers zijn het echter niet eens over de gevolgen voor de gezondheid op de lange termijn en de hoeveelheid blootstelling die nodig is om ernstige schade op te lopen. De olie bevat bestanddelen die volgens de Europese Norm als ‘mogelijk’ en ’waarschijnlijk’ kankerverwekkend zijn geclassificeerd.
De olie ramp heeft 200.000 à 300.000 vogels getroffen. Aan de Spaanse, Portugese en Franse kust zijn 23.000 besmeurde vogel, levend of dood, geregistreerd. Er spoelen nog steeds slachtoffers aan.
‘In Spanje heeft de vogelbeschermingorganisatie SEO/Birdlife met opvallende tegenzin de taak op zich genomen en de opvang en registratie van olieslachtoffers gecoördineerd. Dit was overigens pas na gillende ruzies met het WWF en Greenpeace, die zich toespitste op de vraag welk logo op de hesjes van de vrijwilligers het meest prominent moest zijn, en vooral door tussenkomst van buitenlandse vrijwilligers die dat gewoon zelf in Spanje kwamen organiseren! De lokale Kuifaalscholvers en Zeekoeten mogen als uitgeroeid of ernstig gedecimeerd worden beschouwd,’ aldus ornitholoog C.J.Camphuysen, verbonden aan het NOIZ (Koninklijk Onderzoek Instituut der Zee) en actief deelnemend aan de opvang en vivisectie van de gestrande vogels in Gallicië.
De Europese Commissie is bezig wetsvoorstellen te maken om enkelwandige tankers per 2010 te verbieden in de Europese kustwateren. Aan het ware probleem, de illegale lozingen en onbetrouwbare keuringsdiensten, wordt geen aandacht besteed.
Begin september zullen de eerste tests worden uitgevoerd door de Spaanse oliemaatschappij Repsol-YPF om de haalbaarheid van de lediging van het wrak uit te proberen. Als de tests positief uitpakken, zal tussen april en juni 2004 een begin worden gemaakt om de resterende 33.000 ton olie uit het wrak te halen. De operatie zal twee tot drie maanden duren en 50 miljoen dollars kosten. De Europese kusten en wateren zullen nog minstens twintig jaar worden bedreigd als de Prestige door blijft lekken. De risico’s die aan de operatie verbonden zijn, baren de Spaanse milieuactivisten grote zorgen.

Charlotte Beerendonk

 

   
 
    terug naar boven  
   
 

Besmetting kip hoog:
VWA adviseert herziening afspraken tussen LNV en pluimveesector


Het jaarlijks onderzoek van de Voedsel en Waren Autoriteit (VWA) naar de besmetting van kip en kipproducten wijst uit dat in 2002 gemiddeld 13% van de bemonsterde kip en kipproducten besmet was met Salmonella. Een nog hoger percentage, namelijk 31%, was besmet met de bacterie Campylobacter. In totaal was 40% van de 1600 monsters met één of beide bacteriën besmet. De inspanningen van de pluimveesector om besmettingen tegen te gaan blijken nog onvoldoende effectief. Daarom moeten eerder gemaakte afspraken worden herzien.

Salmonella en Campylobacter zijn belangrijke veroorzakers van voedselinfecties. Geschat wordt dat in Nederland jaarlijks 100.000 voedselinfecties worden veroorzaakt door Campylobacter en 50.000 door Salmonella. Pluimveevlees is een belangrijke bron van deze maagdarminfecties.

De VWA doet sinds 1996 jaarlijks onderzoek naar de besmetting van kip en kipproducten op verkooppunten. In 2002 werden daarvoor 1600 monsters onderzocht.

Het percentage kip dat in 2002 besmet was met Campylobacter is hoog: 31%, met name in de maanden juni, juli en augustus.

Het percentage kip en kipproducten dat besmet is met Salmonella is in 2002 iets lager dan in 2001: 13% (ten opzichte van 16% in 2001).

Een specifieke soort salmonellabacterie, veroorzaakt meer dan de helft van de salmonellabesmettingen op kip. Hoewel besmetting de mens niet altijd ziek maakt, is het zorgelijk dat de bacterie steeds meer resistent wordt tegen antibiotica.

Het Ministerie van LNV heeft in het "Actieplan Pluimveevlees 2000+" afspraken gemaakt met de pluimveesector over de noodzakelijke inspanning die de pluimveesector dient te plegen om het besmettingsniveau van kip en kipproducten in Nederland te verlagen.

Naar aanleiding van zijn onderzoek is de VWA van mening dat de afspraken over inspanningsverplichtingen van de pluimveesector moeten worden herzien. Dit opdat er nu zo snel mogelijk maatregelen worden genomen die leiden tot een substantiële en blijvende verlaging van de besmetting met deze ziekmakende bacteriën.

De VWA wijst consumenten er met nadruk op dat het belangrijk is om zorgvuldig om te gaan met deze producten en de aanwijzingen op het etiket met betrekking tot de hygiëne en de bereiding op te volgen.

 

   
 
    terug naar boven  
   
 

Onderzoek Milieudefensie naar veevoersector:
'Volgend voedselschandaal
 op vingers na te tellen!'


20 juni 2003

Met de huidige manier van werken in de veevoersector is het wachten op het volgende grootschalige voedselschandaal. Dat stelt Milieudefensie in haar rapport 'De menukaart van het varken. Degezondheids- en milieueffecten van de ondoorzichtige veevoersector'. Milieudefensie pleit in haar rapport onder andere voor het verbeteren van controlesystemen en het vereenvoudigen van de handel in veevoer.

De afgelopen jaren is Nederland geplaagd door het ene na het andere voedselschandaal. Het ging daarbij ofwel om veeziektes, zoals vogelpest en MKZ, ofwel om besmettingen van het veevoer met gevaarlijke stoffen, zoals dioxine, nitrofeen, MPA en diermeel. De controlesystemen blijken niet waterdicht. 'Je kunt de wereld van de veevoerhandel vergelijken met een bord spaghetti,' zegt Wouter van Eck, campagneleider Landbouw en Voedsel van Milieudefensie. 'Het is een zeer onoverzichtelijke smurrie. Dat maakt dat een kleine besmetting zich als een inktvlek kan verspreiden.'

Volgens Milieudefensie heeft de overheid een duidelijke verantwoordelijkheid voor de voedselveiligheid. Het verscherpen van regels en de vergroting van de controle op de veevoerketen kunnen alleen leiden tot een veilige en duurzame voedselketen wanneer ze worden aangevuld met structurele maatregelen. 'De handel in veevoer moet sterk vereenvoudigd worden', aldus Van Eck. 'Alleen erkende mengvoerbedrijven zouden in de toekomst grondstoffen mogen mengen'. Volgens Milieudefensie moet er ook een lijst komen van stoffen die wél in veevoer verwerkt mogen worden, alle andere stoffen zijn dan taboe. Ook wil de milieuorganisatie dat het gebruik van afvalstoffen uit de chemische of farmaceutische industrie moet worden verboden.

Volgens Milieudefensie is er ook een cruciale rol weggelegd voor supermarkten. 'Supermarkten kunnen met hun inkoopbeleid een grote bijdrage leveren aan een duurzame en veilige vleesproductie,' meent Van Eck. 'Het wordt tijd dat supermarkten op een positieve manier gebruik maken van de sleutelrol die zij in de voedselketen vervullen.'

Milieudefensie staat voor een milieuvriendelijke, regionaal georiënteerde landbouw, die goed is voor dier én mens.

 

   
 
    terug naar boven  
   
 
Kabeljauw verdwijnt uit Noordzee

Vissers en publiek reageren laconiek

22 mei biodiversiteitsdag:


22 -05-2003

Nederlandse vissers bevestigen voor het eerst het verdwijnen van de kabeljauw uit de Noordzee. In het blad Visserijnieuws stellen zij dat de kabeljauw niet meer terug zal komen. De milieuorganisatie Stichting De Noordzee is geschokt over de bijna achteloze reacties op het vrijwel uitsterven van deze roofvis.

Op de mondiale biodiversiteitsdag, 22 mei, en midden in de Week van de Zee brengt Stichting De Noordzee het trieste nieuws over de kabeljauw. Door jarenlange zware visserijdruk, mogelijk gecombineerd met andere factoren zoals klimaatverandering, staat de kabeljauw nu op het punt om te verdwijnen uit de Noordzee.Voor onze ogen laten we de belangrijkste commerciële vis van de Noordzee uitsterven, en we halen alleen maar onze schouders op, zo stelt de milieuorganisatie.

Het biodiversiteitsverdrag is bedoeld om soorten voor uitsterven te beschermen. Vooral in het mariene milieu is de achteruitgang van de soortenrijkdom dramatisch. Vorige week publiceerde Nature een studie waaruit blijkt dat het aantal grote roofvissen met 90% is gereduceerd als gevolg van de visserij. Recente cijfers (februari 2003), gepubliceerd in Visserijnieuws, tonen aan dat er op dit moment vrijwel geen jonge kabeljauw meer in de Noordzee zwemt.

Vissers reageren gelaten
De visserijsector reageert uitermate laconiek en is niet van plan er iets voor te laten. Ook al gooi je de hele vloot voor de kant, de kabeljauw komt niet meer terug, stelt Ben Daalder, voorzitter van de Visserijfederatie in het blad Visserijnieuws van 16 mei. Hij vindt de maatregelen die onlangs in Brussel zijn voorgesteld om de kabeljauw te beschermen grote onzin.

Stichting De Noordzee maakt zich grote zorgen over de gelaten houding van vissers en van het publiek. Floris Groenendijk: Vissers lijken hun schouders op te halen. En stappen over op andere soorten. Er moeten ook vissers zijn die dit verschrikkelijk vinden, maar die geluiden klinken niet door.

Het grote publiek lijkt zich nog nauwelijks te realiseren dat de kabeljauw in onze eigen zee verdwijnt. Veel kabeljauw die in winkels verkrijgbaar is komt uit IJsland of andere delen van de wereld. Dit ontneemt het publiek het zicht op de harde werkelijkheid.

Oproep via kabeljauw@noordzee.nl
Groenendijk: We nodigen vissers en consumenten die zich wel zorgen maken over de kabeljauw van harte uit om te reageren. Daarvoor hebben we een duidelijk adres: kabeljauw@noordzee.nl
.
 Iedereen die ook verontwaardigd is kan reageren. De reacties nemen we mee in onze gesprekken met visserijvertegenwoordigers in Den Haag en Brussel.

Biodiversiteitsdag
De internationale biodiversiteitsdag vindt jaarlijks op 22 mei plaats. De dag is een initiatief van alle staten die het biodiversiteitsverdrag hebben ondertekend. Dit verdrag heeft tot doel om de wereldwijde achteruitgang van de biodiversiteit te stoppen. Ook Nederland is ondertekenaar van het verdrag.

 
 
    terug naar boven  
   
 

Bolama strand in Guinee Bissau
Geen sloopstrand voor oude giftige schepen

 

Het prachtige Bolama strand in het West-Afrikaanse land Guinee Bissau zou kunnen veranderen in een sloopstrand voor oude giftige schepen, met alle gevolgen van dien voor de natuur en het leven van de plaatselijke bevolking. Het eiland Bolama is een belangrijk deel van het unieke Bijagos archipel. De Verenigde Naties (Unesco) heeft in 1996 deze archipel gekwalificeerd als een zogenaamd biosfeer reservaat. De archipel is bekend door haar grote variëteit aan wilde dieren, waaronder zeekoeien, nijlpaarden, otters, zeeschildpadden, zout-water krokodillen en 700.000 migrerende vogels.

Nu is dit alles in gevaar! Een gepland sloopstrand zal olie en gevaarlijke stoffen zoals asbest naar Guinee Bissau brengen. Hierdoor zal de natuur en het leven en de omgeving van de plaatselijke bevolking worden bedreigd.

Spaanse scheepvaartmaatschappijen hebben een intentieverklaring getekend met de regering van Guinee Bissau voor de ontwikkeling van een sloopstrand en een belastingvrij industrieterrein in het hart van het natuurreservaat. Ze presenteren de sloopactiviteiten als een écht duurzame onwikkeling. Het slopen van schepen heeft echter niets te maken met duurzame ontwikkeling voor Guinee Bissau. Wereldwijd laat de praktijk zien dat het een zeer vervuilende industrie is. Daarom moeten de plannen om dit strand open te stellen als sloopstrand gestopt worden.

Help mee om dit unieke Afrikaanse strand te beschermen
Stuur een e-mail naar de Verenigde Naties met het verzoek om direct in actie te komen!

Hier klikken!!!!!!

 

   
 
    terug naar boven  
   
 

Consumentenvertrouwen in veiligheid levensmiddelen neemt af
door
Annebeth Nijendijk


Het vertrouwen van consumenten in de veiligheid van levensmiddelen is de laatste tijd afgenomen. Uit een onderzoek dat werd uitgevoerd in opdracht van de nieuwe Nederlandse voedselautoriteit (NVA) blijkt dat ongeveer 37% van de Nederlanders zich zorgen maakt over de veiligheid van levensmiddelen.
Het is opmerkelijk dat consumenten juist nu het vertrouwen verliezen in voedselveiligheid, juist op het moment dat de wetgeving op dit gebied steeds maar strenger en gedetailleerder wordt. Ook de technieken om veilig voedsel te produceren worden steeds ingenieuzer.
Maar als je de hele situatie eens vanuit de consument bekijkt wordt deze ineens een stuk helderder. De consument is namelijk niet op de hoogte van gedetailleerde wetgeving en verregaande technieken. De consument oordeelt letterlijk en figuurlijk over wat hij op zijn bord krijgt. Door de media wordt hij gevoed met ellende zoals de BSE- en de MKZ-crisis. De positieve ontwikkelingen bereiken hem niet. Door een slechte informatievoorziening worden consumenten niet voldoende voorgelicht over essentiële zaken (E-nummers, GGO’s) en gevoed met eenzijdige, meestal negatieve berichten.
Dit artikel behandelt de oorzaken van de afname van het consumentenvertrouwen in de voedselveiligheid.

Kritische consument
Er heeft de afgelopen decennia een verschuiving in de voedingsmiddelenmarkt plaatsgevonden. Terwijl er eerder voedseltekorten waren, is er tegenwoordig een breed aanbod van producten. Hierdoor is het consumptiepatroon van consumenten ook veranderd; zij hebben tegenwoordig meer keuzemogelijkheden en zijn hierdoor kritischer geworden.
Producenten moeten zich op hun beurt onderscheiden van de rest, om te zorgen dat hun producten door de kritische consument geselecteerd worden. Het laatste wat een producent dan ook wil is een schandaal dat zijn zorgvuldig opgebouwde naam met de grond gelijk kan maken. Wanneer een producent toch een steek laat vallen straft de kritische consument dit direct af door een ander merk te kopen.
Consumenten worden overspoeld met incidenten zoals BSE, MKZ, dioxine-crisis
(Dioxines is de verzamelnaam voor een uitgebreide familie van vele tientallen chloorkoolwaterstoffen. Ze bestaan uit een benzeenring die door twee zuurstofatomen aan elkaar gekoppeld zijn. Er kunnen op verschillende plaatsen functionele groepen hangen. De mate van giftigheid van deze groep stoffen wordt uitgedrukt in toxiciteits-equivalenten(TEQ) De TEQ is gerelateerd aan de meest toxische dioxine.), pakken melk met te veel penicilline, noten met een te hoog gehalte aan aflatoxines (Toxinesoort die door schimmels wordt gevormd.) en doden door salmonellavergiftiging. Wie herinnert zich niet de zieke mensen in een bejaardentehuis na het eten van een toetje bereid met rauwe eieren? Een ‘foutje’ met dodelijke afloop. In januari van dit jaar is er in België met dioxine vervuild varkens- en kippenvlees in de winkel terechtgekomen. De dioxine was via verontreinigd voeder in het vlees terechtgekomen.
Het lijkt dus wel of er werkelijk iets mis is met de veiligheid van ons voedsel, maar volgens Yvonne van Sluys, directeur van het Voedingscentrum, heeft dit een andere oorzaak. In Rabovisie 2 2001 zegt ze dat het idee dat ons voedsel onveilig is, vooral voortkomt uit het feit dat de pers er zo veel aandacht aan besteedt. De hele problematiek zou dus uit zijn verband worden gerukt. Frans Tummers, voorzitter van de VAI
(De VAI is de belangenbehartigingsorganisatie van de Nederlandse voedingsmiddelenindustrie.), zegt in VMT 11 2001, dat één van de redenen waarom de consument zo twijfelt over de veiligheid van voedsel, is dat hij geen vertrouwen heeft in de officiële voorlichters. Dat geldt voor de industrie als voorlichter maar ook voor de overheid en de wetenschap. De tendens is dat men meer waarde hecht aan uitspraken van non gouvermentele organisaties zoals Greenpeace en de Consumentenbond.

Onvoldoende kennis
De consument mag dan wel kritisch zijn, het blijft de vraag of de kritische keuzes die hij maakt wel gegrond zijn. Op basis van welke kennis handelt een consument? Vaak komt het handelen voort uit eenzijdige informatie en vooroordelen die moeilijk uit te roeien zijn. Zoals Ira van Keulen zegt in Natuur en milieu van 3 september 2001: “Partijen zoals Greenpeace en de Consumentenbond ontdekken steeds meer nieuwe dimensies van onveiligheid en maken deze inzichten in hoog tempo openbaar. De officiële instanties zoals de keuringsdiensten, kunnen deze toenemende complexiteit en dynamiek van al die nieuwe informatiestromen niet meer aan.”

Wanneer de mening van de consument over voedselveiligheid wordt vergeleken met die van deskundigen, is hier een duidelijk verschil in aanwezig. Voor consumenten zijn additieven, contaminanten en GMO punten die boven aan hun lijstje staan. De deskundigen daarentegen noemen slechte voedingsgewoonten, besmetting door micro-organismen en mycotoxinen (Toxinen die door schimmels worden gevormd.) als bedreigingen.
Dat het gevaar van e-nummers voor onze gezondheid wel meevalt blijkt wel als je door het boekje
‘E = eetbaar’ van J. Kamsteeg bladert. De kleurstof E160a die onder andere voorkomt in de rose glacékoeken is beter bekend als caroteen. Deze kleurstof geeft voedingsmiddelen zoals wortelen, tomaten, abrikozen en garnalen hun prachtige kleur en is bovendien een pro-vitamine A.
Koeken en biscuits bevatten altijd wel een rijsmiddel met een e-nummer. Dat zijn gewoon de onschuldige pakjes bakpoeder die in ieder keukenkastje een plaats hebben. Soepen en maaltijden kunnen bijna niet buiten de smaakversterker E621(MSG). Dit zout wordt in de oosterse keuken veel gebruikt en staat daar bekend onder de naam ve-tsin. Voedingszuur (E330) is ook een additief dat op veel etiketten terugkeert; in de volksmond heet deze stof gewoon citroenzuur.
Het is uiteraard niet zo dat alle additieven natuurlijke stoffen zijn maar het gaat er hier om dat de essentie van het verhaal wordt belicht. Verschillende natuurlijke voedingsmiddelen, onder andere planten die we dagelijks eten, bevatten van nature giftige stoffen. Denk aan bladgroenten met hoge nitraatgehalten of transvetzuren in onverzadigde vetten. Waar het dus om gaat is je op het juiste gevaar te richten en er voor te zorgen dat dit bij het grote publiek bekend wordt.
De voedingsmiddelenindustrie moet hierin zijn verantwoordelijkheid nemen en zorgen voor transparante voorlichting en communicatie richting de consument. Een voorbeeld van betere voorlichting is de kwestie van de besmetting van pluimvee met micro-organismen, voornamelijk salmonella. Iedereen heeft het gevaar van dit micro-organisme vernomen, maar toch wordt er in veel keukens nog onvoorzichtig met rauwe producten omgegaan. Kruisbesmetting zorgt dan voor voedselinfecties en -vergiftigingen. Vanuit de overheid wordt langzaamaan op dit gebrek aan kennis gereageerd door de verpakkingen van pluimveeproducten te voorzien van een etiket dat de consument waarschuwt voor de micro-organismen. Tevens staan er aanwijzingen op om kruisbesmetting te voorkomen.

Geen inzicht in ontwikkelingen
De tijd dat consumenten voorverpakte producten kopen en die braaf opeten is wel voorbij. Zij beginnen zich steeds vaker af te vragen wat er met de grondstoffen is gebeurd, waar ze vandaan komen, welke processen het product heeft ondergaan, hoe de veiligheid hiervan is geborgd en wat er allemaal aan het product is toegevoegd. Langzaamaan zal de communicatie richting de consument transparanter moeten worden om te helpen zijn inzicht te vergroten. In Groot Britannië vraagt het Biotechnology and Biological Sciences Research Council(BBSRC) consumenten naar hun mening over de noviteiten van de toekomst. Op hun site (www.bbsrc.ac.uk/life/scifoods) kan het publiek zijn mening geven over de hypothetische voedingsmiddelen. De overheid wil op deze manier inzicht krijgen in acceptatie van producten die met moderne technologieën tot stand komen.
Er zijn grote vooruitgangen geboekt in de technologische ontwikkeling en het gehele procesbeheer om te voldoen aan eisen die kopers stellen. Producten moeten steeds langer houdbaar zijn, zo veel mogelijk essentiële voedingsstoffen bevatten en ze moeten vers, snel te bereiden en lekker zijn. Door de massaproductie en de grondstoffen die overal vandaan worden geïmporteerd, is het van cruciaal belang dat de veiligheid van de processen geborgd is en de tracebility waterdicht is.
Om al deze zaken onder controle te houden is er een behoorlijk omvangrijke wet- en regelgeving nodig die alle punten dekt. Neem nou de wetgeving voor etikettering. Deze wordt steeds strenger waardoor het etiket steeds gedetailleerdere informatie bevat. Na het invoeren van QUID
(Kwantitatieve Ingrediëntendeclaratie.), is nu de 0%regel (Samengestelde grondstoffen moeten altijd uitgesplitst worden, ongeacht het percentage in de totale receptuur. De 25%regel stelde dat alleen grondstoffen die meer dan 25% van de totale receptuur uitmaakten, uitgesplitst hoefden te worden.) onderweg die de consument meer duidelijkheid zou moeten geven over het product. Maar wordt er hier geen stap overgeslagen omdat al deze informatie de consument zo weinig zegt? Hoe meer additieven op het etiket, hoe wantrouwiger hij zal zijn. Weet hij dat de ingrediënten op een etiket in aflopende volgorde genoemd staan, dus dat het laatste e-nummer een bijna te verwaarlozen hoeveelheid is?

Meer aandacht voor gezondheid
Consumenten zijn vandaag de dag steeds bewuster met hun gezondheid bezig en krijgen een steeds groter maatschappelijk besef. Ze kiezen bewust voor onbespoten groente, scharrelkippen en zuivel met een extra dosis calcium. Helaas wordt het voor de consumenten steeds moeilijker om te bepalen welke producten gezond zijn. Ze worden regelmatig op het verkeerde been gezet. ‘Bladgroenten, je kunt er niet genoeg van eten want het is zo’n gezonde groente’ zegt de kok op TV. De volgende dag meldt een andere bron dat bladgroenten met mate geconsumeerd moeten worden door hun carcinogene eigenschap. Rondom vlees worden ook tegenstrijdige berichten de wereld in geholpen. Het voorlichtingsbureau Vlees voert een voorlichtingscampagne waarin ze benadrukken hoe belangrijk het eten van vlees is voor ons lichaam. Vlees bevat een belangrijke hoeveelheid ijzer. Hier tegenover staat het bericht dat meer dan 90% van de blootstelling van de mens aan dioxines afkomstig is van voedsel. Bovendien is ongeveer 90% van de van voedsel afkomstige blootstelling te wijten aan levensmiddelen van dierlijke oorsprong. Met welk gevoel zal je na deze berichten je stukje vlees opeten?

Wereldwijd
Veranderingen in consumptiepatroon, een welvaart die hoogtij viert: we leven in een tijd waarin alles kan. Dus ook in de voedingsmiddelenindustrie, eigenlijk in de gehele agrarische sector. Dieren die met velen op elkaar gepropt staan, ingrediënten die van over de hele wereld geïmporteerd worden. In een simpel blik soep zitten bijvoorbeeld ingrediënten die van over de hele wereld komen. Bedenk maar eens hoe veel schakels zich in de keten bevinden van de oogst van de grondstof tot aan plaats van consumptie. Veel eindproducten worden op hun beurt ook weer geëxporteerd over de hele wereld.

Door al dit gesleep met ingrediënten en producten over de hele wereld is de oorsprong zoek en het natuurlijk evenwicht verstoord. Het simpele voorbeeld van de koolstofkringloop waarin het varken dat organisch voedsel eet dit vervolgens teruggeeft door zijn uitwerpselen en uiteindelijk zijn lichaam, gaat hierdoor niet meer op. Deze verstoring leidt tot een mestoverschot.
BSE, MKZ en de dioxinecrisis zijn allemaal voorbeelden van voedselketenbeheer. Zoals Klaas van den Doel in het Agrarisch Dagblad van 31 maart 2001 zegt: “Alle voedselschandalen komen voort uit criminele praktijken, ook de MKZ-crisis. Iemand heeft gewoon illegaal vlees geïmporteerd.”
Door de maatregelen die tijdens de MKZ-crisis werden getroffen, zoals de export- en importverboden, werd voor iedere consument weer eens duidelijk dat er (te) veel heen en weer wordt gesleept met ingrediënten en eindproducten. De consument ging zich, nog even afgezien van de hele crisis, opnieuw afvragen wat hij nou eigenlijk eet. Waar komt het vandaan? Wat is er mee gebeurd? Het is een ondoorzichtig geheel, voor zowel de consument als helaas ook de producent.

Trends
De trends van nu zijn ‘gezond’ en ‘back to nature’; overal duiken producten op met medicinale kruiden. Áls er maar een grondstof in zit die van ver komt, het liefst uit het mysterieuze oosten, dan zal het wel goed zijn. Door de reclame van de betrokken industrieën en handelaren wordt deze gedachte nog eens benadrukt: kruiden zijn nuttig en natuurlijk en hebben absoluut geen toxische eigenschappen. Op zich is er geen gevaar in het gebruik van kruiden, mits de producent beschikt over voldoende kennis, zoals de mogelijk gevaarlijke wisselwerking met andere kruiden. Deze kruidentrends kunnen dus nieuwe gevaren met zich meebrengen.

Er wordt te makkelijk vanuit gegaan dat natuurlijke producten onbeperkt gebruikt kunnen worden. Wanneer westerlingen zich met de oosterse kruidenwijsheid bezig houden, gaat er wel eens wat fout. Naast onschuldige kruiden en gewassen, bestaan er namelijk ook tal van kruiden en gewassen die giftig zijn. Toen de producent van de sterrenmix thee nietsvermoedend het specerij steranijs aan zijn zakjes toevoegde, had hij niet verwacht dat hier mensen ziek van zouden worden. Als hij de goede soort erin had gestopt was dit ook niet gebeurd. Doordat hij niet over genoeg kennis beschikte heeft het kunnen gebeuren dat in plaats van de Chinese soort, de Japanse soort werd toegevoegd. Deze lijken uiterlijk op elkaar, qua smaak mist de Japanse soort de typerende anijssmaak en bevat daarnaast ook nog eens natuurlijk giften.
Consumenten realiseren zich (nog) niet voldoende dat natuurlijk geen waarborg is voor veiligheid. Bovenstaand incident is een voorbeeld van eye-opener wat er helaas wel voor zorgt dat ook het vertrouwen van consumenten in de veiligheid van natuurlijke producten verdwijnt en daarmee misschien wel hun laatste stukje zekerheid.
Dit is een voorbeeld van een incident dat het vertrouwen van consumenten opnieuw een deuk bezorgt. Nog even en geen consument kan nog onbezorgd genieten van een stukje vlees, een koekje bij de thee of een echte Hollandse boterham met kaas.

Annebeth Nijendijk

   
 
    terug naar boven